Historie

Wat vooraf ging

De geschiedenis van koorzang in de Wijk gaat verder terug dan het huidige Wijker Kunst. In vroeger tijden was er een zangvereniging “De Harmonie”, die in 1883 teloor ging. Een muziekliefhebber in hart en nieren, de heer E. ter Haar, van de buurtschap Ter Haar (tussen IJhorst en Halfweg, ongeveer ter hoogte van de Pauwhoeve), lukte het twee jaar later om enkele buurtgenoten warm te krijgen voor de oprichting van een nieuw koor. Zij plaatsten eind december van dat jaar, 1885, een advertentie in de Meppeler Courant waarin zij belangstellenden opriepen om op een bepaalde avond bijeen te komen in het café van Waander Lubberink te de Wijk (later Het Oude Hogenkamp). Op die avond bleef geen stoel onbezet en was het bij wijze van spreken een fluitje van een cent om een koor van de grond te krijgen. Ter Haar zelf werd voorzitter en tegelijk dirigent; men vermoedt ook dat de naam van het koor van hem afkomstig is: “Crescendo”. Reeds op 8 januari werd de eerste repetitie gehouden. Het valt op dat de initiatiefnemers van Crescendo – en veel leden van het eerste uur – niet uit de Wijk, maar uit IJhorst kwamen. Ook toen al was de betrokkenheid van de IJhorsters op de Wijk groot.
Er werd geestdriftig gerepeteerd. De leden voelden dat ze meer te bieden hadden, en maakten de stap naar een repertoire dat meer en meer de trekken van operette ging vertonen.

Crescendo had nog een belangrijke nevenfunctie. Het was namelijk een koor van ongetrouwde jongelingen en diende als zodanig als huwelijksmarkt. Dat is zo gebleven tot 1943. Omdat men zich niet wilde schikken in verplichte aansluiting bij de “Kulturkammer” van de Duitsers, hief het koor zichzelf in dat jaar op.

Oprichting

Maar in de Wijk werd het zingen gemist. Al kort na het einde van de bezetting ontving een vijftigtal mannen in dorp en omgeving een brief van Arend Lubberink, winkelier in textiel aan het Veenhovenplein. Hij nodigde hen uit voor een vergadering op 23 augustus, waar gesproken zou worden over de oprichting van een mannenkoor. Waarom het niet om een gemengd koor zou gaan – men had immers tot kort ervoor (1943) gemengd gezongen in Crescendo -, is niet bekend. De vergadering werd goed bezocht en het moet een grote voldoening zijn geweest voor de initiatiefnemers – naast Arend Lubberink ook Albert Naarding (boer op Avereest), Jan Uiterwijk (schoenmaker op De Stapel) en vooral ook dirigent Lucas (“Luuks”) Been dat er voldoende respons kwam: op 18 september kon de eerste repetitie plaats vinden.
Dat zal zonder naam zijn geweest, want de naam “Wijker Kunst” is afkomstig van mevr. Albertje Slot – Bosman, echtgenote van Hendrik Slot, die een veevoederbedrijf had in de zogeheten Dickninger Molen op Rogat. Het kan natuurlijk zijn dat zij de naam heeft bedacht voor het koor omdat haar man daar bij was, maar het lijkt waarschijnlijker dat zij zich pas met naamgeving ging bezighouden toen zij zelf ook weer zong. En dat was een jaar later, toen er op háár initiatief en dat van Luuks Been, ook een koor voor de vrouwen werd opgericht. Beide koren gingen samen, niet als gemengd koor, maar als twee koren onder dezelfde naam. Bij het bedenken daarvan heeft zij zich laten inspireren door de toen reeds vermaarde Avereester Kunstkring.
Vrij snel daarna kwamen er maar liefst twee kinderkoren en een jeugdkoor bij. Het bestuur blijkt oog te hebben gehad voor de lange termijn: de vereniging zorgde middels deze jeugdkoren voor scholing en opleiding van de eigen zangers. Zoiets gaat natuurlijk beter naarmate de jeugd minder verplichtingen heeft van andere aard. Er was in die jaren kort na de oorlog gewoon minder te doen dan in de huidige tijd, voor ouderen en ook voor jongeren. In de jaren 60 veranderde deze situatie grondig en gingen kinder- en jeugdkoor ter ziele. Voor het jeugdkoor kwam het einde al dichtbij toen de instellingen voor jongeren, die in de huizen Dickninge en Havixhorst waren gehuisvest, verdwenen; nogal wat jongens en meisjes die daar verbleven, waren namelijk ook bij het jeugdkoor.

Dirigenten en begeleiders

De eerste dirigent was Lucas Been (wiens zoon een tijdlang directeur van de Meppeler Muziekschool is geweest). Hij was in het begin koorleider van alle vijf de koren die Wijker Kunst omvatte. Zijn rol is, zowel voor als na de oprichting, een zeer stimulerende geweest. Na hem kwamen achtereenvolgens Gerrit Kijk in de Vegte, Harry Camstra, Anton Rasch, Lambert Kwakkel, Willem Boerman, Henk Galenkamp (een leerling van Kwakkel) en ten slotte, sinds 1987, Bert Lammers, die 32 jaar aan het koor verbonden zou blijven. In 2018 werd hij opgevolgd door Mannes Hofsink.
De begeleiding begon met Bep Been, de dochter van de “directeur-dirigent”; zij zat 5 jaar lang aan de piano, waarna Willemien Flik-Grijzen kwam om maar liefst 18 jaar de toetsen te beroeren. In 1979 kwam er een begeleider die door zijn ouders werd gebracht en gehaald, vanwege zijn leeftijd; het was de toen 12 jarige Jan Veenje uit Zuidwolde, die later als Jan Vayne furore zou maken. Er wordt verteld dat de toenmalige dirigent Galenkamp meer dan eens door hem in verwarring werd gebracht, omdat hij op een eigen manier met de partituur omging. Hij werd opgevolgd door Alma Grooters, die tot eind 2011 bleef. Zij werd opgevolgd door Joke Venhuizen.

Repetitieruimten

In het begin zongen alle vijf de koren bij café Hazelaar. Eigenaar Sienus Hazelaar zong ook in het koor en zag zijn medezangers natuurlijk graag komen. Zijn café was gevestigd op de plek waar nu de Coop, de supermarkt van Dunnink staat. Later, toen Warner Hogenkamp, die ook in het koor zong, eigenaar was geworden van Het Oude Hogenkamp, wilde die vanzelfsprekend ook graag de klandizie van zijn muzikale vrienden en vriendinnen en zodoende verhuisde het koor naar dat etablissement. Aangezien kennelijk in het dorp onder de zangers de opvatting overheerste dat men ieder het zijne moest gunnen, werd besloten om het ene jaar bij Het Oude Hogenkamp te gaan zingen en het andere jaar bij Wittink; tenslotte waren Wouda Wittink en Jen, de vrouw van Warner, ook nog lid van het vrouwenkoor. In die tijd waren er nogal wat cafés in het dorp. Ook een derde werd nog door Wijker Kunst bezocht; zo ging men voor activiteiten als vergaderen ook wel naar het café van Westenbrink, later Hendriks, dat zich bevond in de Dorpsstraat, op de plek waar later de Rabobank zat.

Uitvoeringen en concerten

Elk jaar werden er wel een paar gehouden en als dat in het dorp was, gebeurde dat op de locatie van dat jaar. Overigens wordt tegenwoordig de term “uitvoering” niet meer gebruikt, en voor wat betreft de inhoud ook wel terecht. Op de – jaarlijkse – uitvoering werd namelijk niet alleen gezongen, er werd ook toneelgespeeld: een groep zangers voerde een schets op. En dan was er ook nog bal na.
Een opmerkelijk concert werd gegeven bij het 10 jarig bestaan. Het werd namelijk omlijst door een optreden van de befaamde organist Pierre Palla en de niet minder vermaarde trompettist Willy Schobbe. De kerk van IJhorst zat tjokvol. Dat deze radiocoryfeeën voor een optreden naar hier waren gekomen, was ongetwijfeld mede te danken aan het feit dat dirigent Kijk in de Vegte hen kende uit de kringen van de radio. Ook hij zong namelijk wel eens “voor Hilversum”. Voor dit jubileumconcert werd voor het eerst de kerk als podium gebruikt. Intussen is de kerk de eerste ruimte waaraan wordt gedacht als er een concert wordt gepland; de acoustiek is er uitstekend.

Repertoire

In het begin werd er uitsluitend in het Nederlands gezongen. Terugkijkend op de teksten valt de vaderlandslievende inslag ervan op, die in de huidige tijd wat oubollig aandoet. Er lijkt veel ontleend aan wat toen op de lagere school werd aangeleerd. Er komen titels in herinnering als “Het geuzenvendel op thuismars” en “Piet Hein”. Het eerder genoemde 10 jarig jubileum is ook op het punt van de repertoirekeuze bepalend geweest: voor het eerst werd er ook in het Engels en in het Duits gezongen.

Hoogte- en dieptepunten

Dat zijn er vele. Uitvoeringen, concerten natuurlijk en uitwisselingen. Reeds genoemd is het 10 jarig jubileum, met grootheden van de radio.
Nog steeds wordt er gesproken over de uitwisselingen, lang geleden, met het koor “De Lauwerkrans” uit Mechelen (Limburg) en natuurlijk over die, wat verser in het geheugen, met Männersangverein “Cäcilia” uit Bösensell (D), waarmee al meer dan 20 jaar lang vriendschappelijke contacten worden onderhouden.
Het gouden jubileum in 1995 mocht er ook zijn. Er werd toen onder meer een cd uitgebracht, een speciale krant in elkaar gezet en een inmiddels beroemde foto gemaakt waarop zangers en zangeressen het logo van Wijker Kunst in een gesloten cirkel uitbeelden: treffende symboliek!
Het absolute hoogtepunt, zeker voor de leden die er nog niet àl te lang bij zijn, is ongetwijfeld de concertreis naar Praag geweest, die het koor in het kader van het 60 jarig jubileum heeft gemaakt.
Aan concoursen wordt al heel lang niet meer deelgenomen. In de eerste helft van zijn bestaan bezocht het mannenkoor liefst 40 keer een concours, onder meer in Groningen (bij het koor Gruno), Hoogezand-Sappemeer (bij mannenkoor HS), Winschoten, Wolvega en Emmen. De successen waren legio: heel vaak een 1e plaats.
Hoogtepunten en dieptepunten waren er ook daar waar het koor deelde in de persoonlijk levens van de leden: bij het afscheid van overleden leden geeft elk lid graag zijn of haar muzikale steun. Zo ook in vreugdevoller momenten van het leven, zoals huwelijksjubilea.

Deze tekst is een compilatie van twee artikelen “Zingen in de Wijk”, geschreven door Louis Timans ter gelegenheid van het 60 jarig bestaan van het mannenkoor in 2005. Deze artikelen zijn verschenen in “t Olde Karspel”, periodiek van de Historische Vereniging de Wijk-Koekange.